Hey, leuk dat je er bent!
Deze blog gaat over een van mijn favoriete materialen om mee te werken: aquarelverf. Het is een hele speelse verf en perfect om verschillende technieken mee uitproberen. Kortom: je kunt er heel veel mee en dat maakt het zo tof om ermee aan de slag te gaan.
Doordat het een verf is die je verdunt met water, is het leuk maar ook uitdagend om ermee te werken. Het water gaat lopen en vindt zijn eigen weg – dat is niet erg, want dat zie je terug in je resultaat, maar je hebt er niet altijd invloed op.
Wanneer ik werk met aquarelverf begin ik eigenlijk altijd met het schetsen en uitproberen in een schetsboek. Daarin maak ik tekeningen met potlood, meng ik allerlei verschillende kleuren en kijk ik wat ik mooi vind voor de uiteindelijke tekening. Vaak ontdek je daar nog dat je die bloem bijvoorbeeld tóch liever roze wil in plaats van geel, of dat een huisje mooier is in blauw in plaats van rood.
Kleuren mengen
Dat mengen doe ik ook in mijn verfdoos – die is bij mij een wirwar is van allerlei uitprobeersels en verschillende kleuren. Maar dat maakt het juist extra persoonlijk toch? De verfdoos is gevuld met verschillende napjes die je zelf kunt samenstellen. Zo kun je zelf kiezen welke kleuren je mooi vindt en af en toe nog eens wisselen, zodat je een persoonlijk palletje hebt.
Die napjes die ik net noemde, zijn pigmenten. Wanneer je ze natmaakt en eigenlijk gaat verdunnen, dan wordt het verf. Hoe meer water je toevoegt, hoe lichter de kleur wordt. En andersom, hoe minder water hoe donkerder. Zo kun je dus met dezelfde kleuren verschillende kleurschakeringen maken en zorgen voor schaduwen in je tekening of schilderij. Als je de napjes koopt staat erop hoe transparant het is, dat zie je later terug wanneer je aan het schilderen bent. Sommige kleuren zijn heel licht en zullen dus ook niet veel donkerder worden dan dat.
Aan de slag!
Heb je het gevoel dat je genoeg hebt geëxperimenteerd? En wil je na het schetsen aan de slag gaan met je uiteindelijke resultaat? Dan is 300 grams aquarelpapier perfect. Het kan namelijk water hebben, zonder dat het gaat bubbelen. Want dat zou natuurlijk zonde zijn. Je hebt verschillende soorten papier en heel veel mogelijkheden – maar daar vertel ik je graag meer over in mijn cursus.
Voor het schilderen kun je aquarelpenselen gebruiken, die houden heel veel water vast, dus daardoor hoef je niet steeds je kwast nat te maken. Daarnaast je kunt mooi vloeibaar werken. Je hebt ze in verschillende soorten en van meerdere merken (zoals Van Gogh en Winsor en Newton), het ligt eraan wat je ermee gaat maken en waarvoor je ze gaat gebruiken.
Tijdens het schilderen is het belangrijk om van buiten naar binnen te gaan en je werk stap voor stap op te bouwen. De kleuren gaan, als ze nat zijn, in elkaar overlopen. Wil je dit niet? Dan kun je het best eventjes wachten tot de eerste kleur droog is. Gelukkig kan dat soms best wel snel gaan.
Aquarelverf is heel geschikt om te mengen, maar lopen de kleuren toch in elkaar over op plekken waar je dat niet wilt? Dan kun je het vaak nog een beetje oplossen met een doekje of droge kwast. En nog een bijkomend voordeel: alles wat je wit wilt houden kan ook gewoon papierwit blijven.
Heel veel plezier met aquarelleren! En ga vooral lekker uitproberen en experimenteren!
Ps. Wil je nog meer leren over aquarelleren? Ik vertel je er alles over in mijn nieuwe cursus over aquarel. Wil je het eerst zelf uitproberen, dan vind je het misschien leuk om aan de slag te gaan met het schilderen van een bloemenkraampje in de masterclass.
Liefs!
コメント